Er is steeds meer interesse in Active House in Nederland. Dit merk ik aan het aantal vragen dat ik krijg over Active House, als ook aan het aantal projecten dat gerealiseerd wordt waarin de Active House visie een prominente rol heeft. De Active House Ontwerprichtlijnen, in combinatie met de Specificaties, bieden in beginsel alle informatie die een architect of iemand anders met enige bouwkundige kennis nodig heeft om zelf een Active House te kunnen ontwerpen.
Echter, de Ontwerprichtlijnen zijn van begin tot eind ruim 80 pagina’s, de Specificaties nog eens ruim 50. Dat is nogal wat als u in beginsel nieuwsgierig bent naar wat Active House nou eigenlijk is, maar nou ook weer niet direct een paar uur wilt studeren. En daarom hier en nu: een 10-stappen plan op één pagina waarmee gegarandeerd een Active House verkregen kan worden. Natuurlijk mist hier toelichting en wat nuance, maar de essentie van een Active House wordt er wel mee verkregen.
1. Locatie. Inventariseer het kavel, breng aspecten in kaart die belangrijk zijn maar waar weinig invloed op kan worden uitgeoefend, zoals:
• Waar komt de zon op en gaat deze onder?
• Waar is de ontsluiting?
• Waar is het beste uitzicht?
• Welke gevel is het meest geluidbelast?
2. Plattegrond. Maak een vlekkenplan met de uitkomst van stap 1 in het achterhoofd en bepaal het gewenste klimaat voor verschillende ruimtes:
• Slaapkamers koeler (noord/oost oriëntatie indien mogelijk)
• Keuken en woonkamer warmer (zuid/west oriëntatie indien mogelijk)
• Werkkamer met indirect licht (noord oriëntatie indien mogelijk)
3. Daglicht. Ga voor de belangrijkste verblijfsruimtes uit van ramen op minimaal 2 oriëntaties, meer is beter. Daglicht kan ook van boven komen! Breng ook daglicht in de kern (boven het trappenhuis) middels een daklicht.
4. Ruimte. Vrije hoogte van de belangrijkste verblijfruimtes 3 meter (of hoger, bijvoorbeeld met een vide) met ramen tot aan het plafond. Een vrije overspanning van 5 (liever 6) meter of meer is in de toekomst nog op te delen in verschillende bruikbare ruimtes, minder niet.
5. Ventilatie. Overdimensioneer ventilatiemogelijkheden, minimaal 1,5x bouwbesluit. Bij balansventilatie: systeem voldoet in stand 2 al aan de eisen. Bij natuurlijke toevoer: plaats roosters zo hoog mogelijk direct onder het plafond, bij voorkeur bij alle ramen. Hierdoor kunnen er roosters gesloten worden en nog steeds voldoende geventileerd worden. Ongeacht welk ventilatiesysteem, ventileer naar behoefte op basis van CO2 monitoring in minimaal twee zones (leef- en slaapzones). Zorg voor ruime spuivoorzieningen in combinatie met het daklicht boven de trap voor zomernachtventilatie.
6. Zontoetreding/-wering. Zon is een bron van warmte! Gebruik dit door in de winter zoveel mogelijk zonnewarmte te oogsten door ramen, maar voorkom oververhitting door ’s zomers ongewenste warmte te kunnen weren middels dynamische (buiten-)zonwering. Vermijd grote ramen op het zuiden, dit geeft risico op oververhitting in goed geïsoleerde woningen.
7. Isolatie. De woning wordt zorgvuldig kierdicht opgeleverd en goed geïsoleerd, met:
• qv-10 <0,25 dm2/s.m2
• Rc-vloer ≥ 4,5 m2K/W
• Rc-wand ≥ 6,5 m2K/W
• Rc-dak ≥ 8,0 m2K/W
• U-waarde ramen ≤ 0,9 W/m2K
8. Warmte. Omwille van energiebesparing is warmteterugwinning noodzakelijk. Bij balansventilatie gebeurt dit met een lucht/lucht warmtewisselaar. Daarnaast zal nog een warmtepomp geplaatst moeten worden voor verwarming/warm tapwater. Bij natuurlijke toevoer wordt een warmtepomp toegepast op de afgezogen ventilatielucht. De warmte wordt opgeslagen als warm water voor ruimteverwarming en/of tapwater. In aanvulling op de afgezogen binnenlucht zal de warmtepomp nog buitenlucht aanzuigen om voldoende warmte te kunnen genereren. Verwarm ruimtes via lage temperatuur, watergedragen vloer-, plafond- en/of wandverwarming.
9. Energieopwekking. Gebruik het dakvlak om zoveel mogelijk zonne-energie op te wekken. Let op beschaduwing, maar realiseer dat een dakvlak onder 45⁰ op het noorden gericht nog steeds ruim 50% van de beschikbare zonne-energie oogst! Een zonnecollector (thermisch) heeft per m2 een drie maal hogere opbrengst dan zonnepanelen (elektrisch), maar levert het gros van zijn energie op het moment dat deze het minste nodig is: ’s zomers. Wanneer beschikbare ruimte beperkt is, kies zonnepanelen (PV), een warmtepomp compenseert het verschil in efficiëntie en elektriciteit is veel breder inzetbaar.
10. Materialisatie. Kies zoveel mogelijk natuurlijke (biobased) bouwmaterialen met keurmerk van verantwoorde herkomst. (Zware) materialen met veel thermische massa (bijvoorbeeld in vloeren of muren) helpen oververhitting te voorkomen en houden warmte langer vast. Dampopen materialen met groot vochtopnemend vermogen helpen het binnenklimaat stabiel (luchtvochtigheid, temperatuur) te houden, maar vragen extra aandacht bij detaillering. Vermijd materialen met veel oplosmiddelen (zoals formaldehyde) bij de inrichting.
Bovenstaande is natuurlijk niet de enige manier om een Active House te maken. Juist de vrijheid om met eigen oplossingen te komen is een kwaliteit die velen aanspreekt in de Active House visie. Maar mocht u toch op zoek zijn naar een quick-and-dirty methode om zo snel mogelijk zoveel mogelijk kwaliteit te realiseren, dan zit u met deze 10 stappen in ieder geval goed.
Bas Hasselaar is werkzaam als Adviseur Bouwfysica & Duurzaamheid bij DGMR en te bereiken op bha@dgmr.nl.