Recent was ik, samen met een aantal andere partijen (o.a. constructeur, installateur, bouwbegeleider, architect) gevraagd mee te denken bij een workshop over de bouw van een nieuwe woning. De opdrachtgever was vrij ambitieus en wilde een innovatieve en energie neutrale woning die zoveel mogelijk gebruik maakte van lokaal gewonnen grondstoffen. Daarnaast had hij mijn blogs gelezen en was geïnteresseerd geraakt in de Active House principes, dus die zouden ook als leidraad moeten dienen.
De bedoeling van de workshop was om gezamenlijk de uitgangspunten van het ontwerp te bepalen, om die te gebruiken voor het conceptontwerp. Het idee was dat door iedereen vanuit zijn eigen expertise te laten kijken naar hetzelfde onderwerp, er een beter resultaat kan worden behaald dan middels een traditioneel proces, waarbij een aantal disciplines (zoals installateur, constructeur) slechts dienend zijn aan het ontwerp. Tijdens de workshop echter verzandde de discussie op een gegeven moment in, in mijn ogen, trivialiteiten over hoe en of een bepaalde oplossing nu wel of niet in een bepaald materiaal opgelost kon worden. Dit is exemplarisch voor een fenomeen dat volgens mij veel vaker optreedt: zaken of processen waar we weinig over weten of lastig vinden, neigen we te negeren door te richten op andere zaken die we beter begrijpen, hoewel de onbekende onderwerpen misschien wel heel belangrijk zijn. Net als de spreekwoordelijke struisvogel zijn kop in het zand steekt op het moment dat het wat spannend begint te worden.
Ikzelf heb me hier ook schuldig aan gemaakt. Bij het ontwerpen van mijn woning heb ik mij gericht op zaken als binnenklimaat, grootte, locatie en routing van de verschillende ruimtes, ramen, etc. Toen mij echter werd gevraagd waar ik mijn aansluitingen voor elektra en inbouwspots wilde hebben, moest ik in eerst instantie het antwoord schuldig blijven. De plaatsen van stopcontacten en schakelaars kon ik nog wel bedenken, maar waar zou ik inbouwspots willen hebben? De woningen waar ik tot nog toe altijd heb gewoond hebben nooit inbouwspots gehad, en de verlichting heb ik altijd op de inrichting aangepast middels losse lampen. Nu moest ik het allemaal van tevoren aangeven, wat betekent dat ik al een goed beeld van mijn interieur moet hebben om een verlichtingsplan op te stellen. Maar aangezien ik daar helemaal geen verstand van had, heb ik dat zo lang mogelijk voor mij uit geschoven, totdat ik de vertragende factor dreigde te worden. Gelukkig levert internet een schat aan informatie, en heb ik mezelf zo snel mogelijk de basisbeginselen bijgebracht, zodat ik kan aangeven waar in het plafond elektrapunten moeten worden ingestort.
De vraag is wat je hier aan kan doen? Ik zit in de vrij comfortabele positie dat ik maar een relatief eenvoudige vraag te beantwoorden heb, maar hoe zit het met andere mensen en andere vragen? De meest gangbare manier is het over te laten aan deskundigen, erop hopend dat deze handelen vanuit de beste intenties voor de eindgebruiker: de bewoner in dit geval. Helaas wijzen anekdotische ervaringen soms anders uit: een bepaalde warmte-installatie wordt aanbevolen omdat de installateur nog een partij onverkochte ketels heeft staan, of omdat de adviseur eigenlijk altijd voor deze oplossing kiest en daarom maar voor de bekende weg kiest. Of bij een opdracht vanuit een collectieve woongroep wordt uit zogenaamde kostenoverwegingen een identieke oplossing gekozen voor alle individuele gezinnen, terwijl er grote verschillen zijn in de gezinsgroottes en leefpatronen tussen de verschillende woningen. Als bewoner voel je dan wel aan dat er iets niet klopt, maar je hebt niet de kennis in huis om een alternatief aan te dragen.
Ik heb eigenlijk geen oplossing. Uiteindelijk komt het neer op vertrouwen: dat de persoon die jou belangen behartigt dit naar beste kennis en geweten doet. Bij de meeste (bouwkundige) vraagstukken is dit uiteraard ook de dagelijkse praktijk: er zullen maar heel weinig mensen zijn die de bouwkundige tekeningen van hun woning opvragen om zelf na te rekenen. En nagenoeg gaat het altijd goed, of vallen fouten niet op: wat niet weet, wat niet deert. Een keer een second opinion aanvragen op het moment dat twijfel ontstaat, kan in ieder geval geen kwaad, en voor de overige gevallen: fingers crossed.